De Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie (WBA) was bedoeld als pilot, maar nu oppert staatssecretaris Hans Vijlbrief dat de webmodule mogelijk wordt ingezet als handhavingsmiddel. Hij ziet geen andere optie. Een zwaktebod, vindt voorzitter Josien van Breda.
Het juridische onderscheid tussen zelfstandigen en werknemers is een lastige kwestie. En zolang dit kwalificatievraagstuk niet is opgelost, is handhaving onmogelijk. De webmodule inzetten als handhavingsmiddel kan dus pas als de fundamentele vraag beantwoord is wanneer iemand wel of niet buiten dienstbetrekking kan werken.
Momenteel zit de webmodule in de pilotfase. Tot 1 oktober geldt een handhavingsmoratorium en kunnen opdrachtgevers vrijwillig de webmodule invullen om te bekijken of externen rechtmatig worden ingehuurd. Er wordt vooralsnog niet gehandhaafd. Maar in de toekomst wordt de webmodule mogelijk ingezet als middel.
De uitslagen van de pilot
Van de 4.500 keer dat de webmodule volledig is ingevuld in de periode januari-maart, zijn de uitkomsten bekend:
- 34% indicatie dat er sprake is van een dienstbetrekking
- 28% indicatie dat de opdracht buiten dienstbetrekking kan worden uitgevoerd
- 10% uitslag dat er sprake is van een fictief dienstverband
- 28% uitslag dat er geen oordeel kan worden geveld
Dit betekent dat er in veel gevallen geen sprake kan zijn van rechtmatige inhuur van zelfstandigen, of dat er op zijn minst twijfel is. Daarnaast blijkt de test in meer dan een kwart van alle gevallen geen uitkomst te bieden.
Ook als er niet direct alternatieven voorhanden zijn, moet er kritisch worden gekeken naar functionaliteit, vindt I-ZO voorzitter Josien van Breda. “Vijlbrief noemt de webmodule het enige instrument dat ze hebben. Maar als het niet werkt, waarom zou je het dan gebruiken?”
De gesprekken lopen
I-ZO Nederland is nog in gesprek met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de webmodule op een niveau te krijgen van verbeterde functionaliteit, zodat deze ook echt werkt.
Van Breda vindt het wel goed dat Vijlbrief benoemt dat er eerst een aantal ongewenste prikkels uit het systeem verdwenen moeten zijn voordat handhaving aan de orde komt. Handhaving is in principe positief, legt de voorzitter uit: “Sommige van onze leden hebben last van ‘kwaadwillende’ intermediairs, die hun oren te veel laten hangen naar wat zzp’ers en opdrachtgevers willen en onvoldoende werken conform de Wet DBA. Het is voor I-ZO leden frustrerend dat sommige marktpartijen zzp’ers overduidelijk binnen dienstbetrekking laten werken. Wij geven deze signalen door, maar krijgen van de Belastingdienst te horen dat er nu geen handhavingscapaciteit is.” Handhaving voorkomt oneigenlijke concurrentie, dus het handhavingsmoratorium kan niet eeuwig voortduren.
Behoefte aan helderheid
De vele vragen uit de markt maken duidelijk dat er veel onzeker is, merken de leden van I-ZO. Er is behoefte aan helderheid en een overgangsperiode, vertelt voorzitter Van Breda: “Het handhavingsmoratorium heeft zijn sporen nagelaten, in de ene sector meer dan in de andere. Wij realiseren ons terdege dat er dingen moeten veranderen, maar doe dat alsjeblieft op basis van helder beleid en duidelijke overgangsregels. De zelfstandigen zijn er, ze doen veel en belangrijk werk, je kunt ze dus niet zomaar weggummen van de arbeidsmarkt. Wat je niet wilt, is vraaguitval of nog complexere juridische constructies. Wij hebben behoefte aan een overgangsperiode, waarbij de intermediairs een cruciale rol hebben door advisering en implementatie van nieuwe regels bij zzp’ers en opdrachtgevers.”